oppermachtig
Uiterlijk
- op·per·mach·tig
- afgeleid van machtig met het voorvoegsel opper-
- afgeleid van oppermacht met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | oppermachtig | oppermachtiger | oppermachtigst |
verbogen | oppermachtige | oppermachtigere | oppermachtigste |
partitief | oppermachtigs | oppermachtigers | - |
oppermachtig
- hoogste macht hebbend
- zeer machtig
- Het woord oppermachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oppermachtig" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel opper- in het Nederlands
- Achtervoegsel -ig in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %