oppepper

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

koffie de oppepper voor alle computer programmeurs
Uitspraak
Woordafbreking
  • op·pep·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oppepper oppeppers
verkleinwoord oppeppertje oppeppertjes

Zelfstandig naamwoord

de oppepperm

  1. iets waardoor je zowel lichamelijk als psychisch meer energie en kracht krijgt; een steuntje in de rug
    • "Je hebt in een seizoen van de sleutelmomenten en dit was zo'n overwinning die iedereen een oppepper geeft," aldus Koeman. [1] 
    • De film viel niet in goede aarde in het land. De autoriteiten verboden de film en de dvd die er later van werd uitgebracht. Er werd zelfs een aanklacht tegen Cohen ingediend. Maar in 2012 leek de kou uit de lucht. De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken bedankte de komiek, omdat dankzij de film het toerisme een flinke oppepper kreeg.[2] 
    • De verwachtingen voor het hele jaar, waarbij Arcadis zich vooral richt op de bedrijfsvoering, noemde ING positief. Volgens de bank moet het voor Arcadis ook goed mogelijk zijn om de kosten verder omlaag te krijgen. Daarmee zou de winstgevendheid een oppepper krijgen. Arcadis zelf voorziet een opleving van zijn resultaten in vrijwel alle marktsegmenten.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 24 sept. 2017
  2. de Telegraaf 21 nov. 2017
  3. de Telegraaf 27 jul. 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be