opossum
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- opos·sum
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘buideldier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1662 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opossum | opossums |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (zoogdieren) buidelrat
- bont van de buidelrat
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord opossum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "opossum" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "opossum" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ opossum op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be