opofferen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·of·fe·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en offeren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opofferen |
offerde op |
opgeofferd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
opofferen
- iets bij noodzaak moeten gebruiken
- iemand laten doden in een gevecht
- iets wat je wilt opgeven
- ▸ Wie zegt dat het het een óf het ander moet zijn? Als je een aantal dingen opoffert en zuinig leeft kom je een heel eind.[1]
- heel veel moeite doen
- ▸ Ik dacht continu aan stoppen, maar had hier zoveel voor opgeofferd en ik wist dat ik maar een keer zo’n kans zou krijgen.[1]
- zich opofferen - zichzelf voorstellen om gedood of achtergelaten te worden uit noodzaak
- zich opofferen - zich wijden aan
Vertalingen
1. iets bij noodzaak moeten gebruiken, dumpen of doden
2./3. zich opofferen
Gangbaarheid
- Het woord opofferen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "opofferen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ 1,0 1,1 1,2 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %