oplosbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·los·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van oplossen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | oplosbaar | oplosbaarder | oplosbaarst |
verbogen | oplosbare | oplosbaardere | oplosbaarste |
partitief | oplosbaars | oplosbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
oplosbaar
- het vermogen bezittend opgelost te worden
- Deze moord is niet oplosbaar gebleken.
- (scheikunde) het vermogen bezittend in oplossing te gaan
- Van de sulfiden van lood, koper en kalium is het laatste het oplosbaarste.
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- [1]: oplosbaar blijken
Vertalingen
oplosbaar blijken
|
Gangbaarheid
- Het woord oplosbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "oplosbaar" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be