oplettend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·let·tend

Werkwoord

vervoeging van: opletten
verbogen vorm: oplettende

oplettend

  1. onvoltooid deelwoord van opletten


stellend vergrotend overtreffend
onverbogen oplettend oplettender oplettendst
verbogen oplettende oplettendere oplettendste
partitief oplettends oplettenders -

Bijvoeglijk naamwoord

oplettend [1]

  1. met zorgvuldige aandacht
    • De politie heeft zondag in Oldenzaal een fietsendief op heterdaad betrapt en aangehouden. De verdachte werd gespot door een oplettende voorbijganger, die hem zag lopen met een fiets waarvan hij steeds het achterwiel optilde. [2] 
    • Door oplettende getuigen kon een verdachte worden aangehouden. De politie is echter nog op zoek naar een of meerdere verdachten en het voertuig waar zij in reden. [3] 
    • Ik schrijf veel en ben steeds bezig met waarover ik ga schrijven, niet met waarover ik geschreven heb. Totdat ik daar door een oplettende lezer aan word herinnerd. [4] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen