opleidingsniveau

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·lei·dings·ni·veau
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opleidingsniveau opleidingsniveaus
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het opleidingsniveauo

  1. de kwaliteit van de hoogste sudie die men ooit gedaan heeft studie
    • Hij had een academisch opleidingsniveau maar niet in het vereiste studiegebied. 
    • Het opleidingsniveau van de gemiddelde Nederlander is in de loop van de jaren sterk verhoogd. 

Gangbaarheid