opleggen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·leg·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en leggen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opleggen |
legde op |
opgelegd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
opleggen
- overgankelijk iets een liggende plaats geven op iets anders
- We hebben een nieuwe band opgelegd.
- ▸ Verderop bij de rivier maakte ik een klein vuurtje waar ik wat bladeren oplegde zodat er veel rook ontstond.[1]
- overgankelijk ~ met een laag sierhout aanbrengen op een minder edele ondergrond
- Dexe tafel is opgelegd met mahonie.
- ditransitief iemand iets ~: iemand aan een dwangmaatregel onderwerpen
- Hij kreeg een boete van driehonderd dollar opgelegd.
- ▸ De politie in Londen heeft het onderzoek naar het zogenoemde partygate-schandaal afgesloten. In totaal werden 126 boetes opgelegd aan politici en overheidsmedewerkers. Naar premier Johnson loopt nog wel een parlementair onderzoek over zijn rol in het schandaal.[2]
Typische woordcombinaties
- iemand het zwijgen opleggen
- iemand dwingen tot zwijgen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord opleggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "opleggen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron “Politie Londen sluit onderzoek 'partygate' af, 126 boetes opgelegd” (19 mei 20), NOS
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Ditransitief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %