oplage
Uiterlijk
- op·la·ge
- In de betekenis van ‘totaal aantal afdrukken van een drukwerk’ voor het eerst aangetroffen in 1799.[1]
- Leenvertaling van Duits Auflage, letterlijk ‘het opgelegde’; gevormd uit op- en lage (i.p.v. laag); daarnaast de bijvorm oplaag.[2]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | oplage | oplages oplagen |
| verkleinwoord | oplagetje | oplagetjes |
- (drukkunst) het aantal exemplaren van een drukwerk (bijv. boek, tijdschrift of krant e.d.) dat bij dezelfde publicatiegelegenheid gedrukt wordt
- (drukkunst) ongewijzigde herdruk
- (numismatiek) het aantal geslagen munten
- [2]: druk, editie
- [3]: slagaantal
1. totaal aantal afdrukken van een drukwerk dat in één keer wordt vervaardigd
- Het woord oplage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oplage" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "oplage" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ oplage op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Numismatiek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %