oplader
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·la·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en lader
- Naamwoord van handeling van opladen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oplader | opladers |
verkleinwoord | opladertje | opladertjes |
Zelfstandig naamwoord
oplader m
- Batterijlader. Apparaat om een batterij of accu weer van stroom te voorzien.
- Een smartphone moet iedere nacht aan de oplader.
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord oplader staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "oplader" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be