oplaadtijd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·laad·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oplaadtijd oplaadtijden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de oplaadtijdm

  1. de tijd die nodig is om een batterij of accu op te laden
     Ook Ron Borsboom, verantwoordelijk voor productontwikkeling bij DAF Trucks, denkt dat er nog een lange weg te gaan is. De benodigde accu's zijn duur, groot en zwaar, de oplaadtijd is lang en de actieradius nog beperkt.[1]
     "In het buitenland, met name in Zuid- en Oost-Europa zijn er een stuk minder laadpalen en als je er een vindt kan de wachttijd oplopen tot 2 uur en reken daar ook nog de 20 minuten oplaadtijd bij. Dat is tijd die van je vakantie afgaat, dat wil je niet."[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 18 juni 2022 Weblink bron “Gaat na de personenauto ook de vrachtwagen aan de stekker?” (07-09-2017), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 18 juni 2022 Weblink bron “Laadpaalstress lokt elektrische rijder op vakantie naar brandstof” (16/6/2022), NOS