opiniestuk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • opi·nie·stuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opiniestuk opiniestukken
verkleinwoord opiniestukje opiniestukjes

Zelfstandig naamwoord

het opiniestuko

  1. (media) artikel waarin een standpunt wordt bepleit
    • Elke journalist mocht een keer per week een opiniestuk schrijven, waar zijn foto en naam bij kwamen te staan. Ik kon mijn beurt haast niet afwachten; ik snakte er al zo lang naar om mijn mening kwijt te kunnen! [1]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen