opgetogenheid
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·ge·to·gen·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opgetogenheid | opgetogenheden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
opgetogenheid v
- enthousiaste stemming, houding, instelling
- De ontwerper was ingenomen met de opgetogenheid waarmee de opdrachtgever zijn plan ontving.
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. enthousiaste stemming, houding, instelling
Gangbaarheid
- Het woord opgetogenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.