opgeleide

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·ge·lei·de

Werkwoord

vervoeging van: opleiden…
verbogen vorm: opgeleidee

opgeleide

  1. verbogen vorm van opgeleid, voltooid deelwoord van opleiden
     Want de arbeidersmeerderheid had het probleem dat ze geen opgeleide mensen hadden voor alle bureaucratische en politieke posten.[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord opgeleide opgeleiden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de opgeleidev / m

  1. (onderwijs) iemand die een opleiding heeft gehad
    • Hier werken alleen maar opgeleiden, goed bedoelende amateurs laten we niet toe. 
    • In Nederland zijn steeds meer hoger opgeleiden werkzaam, helaas is er voor lager opgeleiden steeds minder emplooi. 
Synoniemen
  1. professional

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be