opgeladen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·ge·la·den
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van: | opladen… |
verbogen vorm: | opgeladene |
opgeladen
- voltooid deelwoord van opladen
- ▸ Het apparaat – niet de lichtste optie met zijn 178 gram – was even groot als een Snicker en hoefde maar een keer per week opgeladen te worden.[1]
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers