openingstijd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ope·nings·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van opening en tijd met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | openingstijd | openingstijden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de openingstijd m
- tijd dat een winkel, museum of andere instantie open is of gaat
- Voordat je een museum gaat bezoeken moet je de openingstijden weten.
Gangbaarheid
- Het woord openingstijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.