opdrachtgever
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opdrachtgever (hulp, bestand)
- IPA:
- (Nederland) ˈɔbdrɑxtˌɣevər
- (Vlaanderen) ˈɔbdrɑçtˌʝevər
Woordafbreking
- op·dracht·ge·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opdrachtgever | opdrachtgevers |
verkleinwoord | opdrachtgevertje | opdrachtgevertjes |
Zelfstandig naamwoord
opdrachtgever m
- (economie) iemand die opdrachten geeft; iemand die een bestelling doet
- Mijn opdrachtgever verwacht onmogelijke dingen van mij.
- ▸ Dat ze nu in onderhandeling waren met het ministerie en de overheid kon misschien vreemd overkomen aangezien de stad Stockholm de eigenlijke opdrachtgever was.[1]
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord opdrachtgever staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "opdrachtgever" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Economie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %