opbaren

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·ba·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opbaren
baarde op
opgebaard
zwak -d volledig

Werkwoord

opbaren

  1. overgankelijk een overledene klaarleggen voor het afscheidnemen door familie en anderen
    • Hij werd opgebaard in het uitvaartcentrum. 

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be