oorlogsmaterieel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oor·logs·ma·te·ri·eel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oorlogsmaterieel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

oorlogsmaterieel o [1]

  1. (militair), (techniek) alle zaken die men nodig heeft om oorlog te voeren
     Na de militairen werd een grote hoeveelheid oorlogsmaterieel langs de tribune gerold zoals grote raketten en tanks. In de lucht vlogen diverse modellen militaire vliegtuigen en helikopters voorbij.[2]
     Kunstspeurders van de deelstaatrecherche in Berlijn ontdekten het oorlogsmaterieel in mei 2015 tijdens een doorzoeking in verband met verdwenen nazi-kunst. De voormalige beleggingsmakelaar werd verdacht van het bezit van zulke kunst. Tijdens het proces zweeg de tachtiger ‘hardnekkig’ over de beschuldiging van het in meerdere gevallen overtreden van de Duitse wet op controle van oorlogswapens.[3]
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 oktober 2022 Weblink bron “Uitgestelde overwinningsparade op Rode Plein begonnen” (24-06-2020), Tubantia
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 oktober 2022 Weblink bron
    Caspar Naber
    “Duitse ‘nazifreak’ veroordeeld voor illegaal bezit oorlogswapens, moet afweergeschut en tank verkopen” (04-08-2021), Tubantia