oorgee

Uit WikiWoordenboek

Afrikaans

stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
oorgee
oorgegee
volledig

Werkwoord

oorgee

  1. overgeven
    «Hulle het gesê dat hulle nie hul wapens gaan oorgee nie.»
    Ze zeiden dat ze hun wapens niet gingen overgeven.