oorden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- oor·den
Zelfstandig naamwoord
de oorden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord oord
Werkwoord
vervoeging van |
---|
oren |
oorden
- meervoud verleden tijd van oren
- Wij oorden.
- Jullie oorden.
- Zij oorden.
- Wij oorden.