onzorgvuldig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·zorg·vul·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onzorgvuldig onzorgvuldiger onzorgvuldigst
verbogen onzorgvuldige onzorgvuldigere onzorgvuldigste
partitief onzorgvuldigs onzorgvuldigers -

Bijvoeglijk naamwoord

onzorgvuldig

  1. zonder aandacht en zorg
     De voorzieningenrechter stelde in juli dat de inhoud van het rapport op twee punten onzorgvuldig was, maar dat de gebreken niet zo groot waren dat het hele rapport onrechtmatig was.[1]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Tjerk Gaulthérie van Weezel en Rik Kuiper
    “Gerechtshof brandt vingers niet aan inspectierapport over Haga Lyceum” (24 december 2019), de Volkskrant
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be