onweertje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·weer·tje

Zelfstandig naamwoord

het onweertjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord onweer

de onweertjemv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord onweer