onweerachtig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·weer·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onweerachtig | onweerachtiger | onweerachtigst |
verbogen | onweerachtige | onweerachtigere | onweerachtigste |
partitief | onweerachtigs | onweerachtigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onweerachtig
- gelijkend op, of eigenschappen hebbend van onweer
- Dat moedwillige geheugenverlies had verhinderd dat Robins dood was omgezet in die lieflijke oude familietaal, die de pijnlijkste raadsels nog gladstreek tot een behaaglijke, bevattelijke vorm, en daardoor had de herinnering aan de gebeurtenissen van die dag iets chaotisch en verbrokkelds, een nachtmerrie van blinkende spiegelscherven die fel opglinsterden bij de geur van blauweregen, het knarsen van een waslijn, een bepaald, onweerachtig soort licht in de lente. (Uit: De kleine vriend van Donna Tartt)
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord onweerachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onweerachtig" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be