onverzadigbaarheid

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  onverzadigbaarheid    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• on·ver·za·dig·baar·heid

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van onverzadigbaar met het achtervoegsel -heid

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	onverzadigbaarheid	onverzadigbaarheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de onverzadigbaarheid v

1. de mate waarin men nooit genoeg (voedsel) heeft; de mate waarin men steeds meer (voedsel) wil

   ▸ Oranje laafde zich aan Oranje, maar het gegil duidde op onverzadigbaarheid.

2. iets dat getuigd van een onstilbare honger; iets wat getuigd van een onstilbare hebzucht

Gangbaarheid

• Het woord onverzadigbaarheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.