onverwachtheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·ver·wacht·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van onverwacht met het achtervoegsel -heid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onverwachtheid | onverwachtheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de onverwachtheid v
- het niet verwacht zijn
Gangbaarheid
- Het woord onverwachtheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.