Naar inhoud springen

onverwacht

Uit WikiWoordenboek
  • on·ver·wacht
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onverwacht onverwachter onverwachtst
verbogen onverwachte onverwachtere onverwachtste
partitief onverwachts onverwachters -

onverwacht

  1. niet van tevoren zien aankomen
    • Door een onverwacht overlijden van mijn moeder kon ik niet naar de voetbalwedstrijd. 
    • Hij verliest zijn evenwicht, rent als vanzelf nog een paar meter door en stuit dan op het lichaam van de oude Grisonnier, wiens onverwachte dood het vertreksein was geweest voor deze laatste slachtpartij. [1] 
    • Oortman die de afgelopen jaren acht keer in Sri Lanka geweest en er een petekind heeft, kent het land en de katholieke gemeenschap heel goed. „Ik heb vanmorgen nog contact gehad met de katholieke familie van mijn petekind. Zij zijn niet direct getroffen, maar leven in grote angst. De aanslag, uitgerekend op het Paasfeest, kwam voor hen totaal onverwacht. Ik leef met deze mensen mee. Het zijn mijn vrienden.” [2] 
     Deze indrukwekkende demonstratie van betrokkenheid van de kant van de majordomus had een onverwachte uitwerking op de gevleide dichteres. Ze begon te schateren, waarbij zichtbaar werd hoe haar tanden verankerd waren in de met roze tandvlees overtrokken mandibula van haar schedel. Het was bijna angstaanjagend hoe grappig zij de goedbedoelde declamatie van haar eigen meesterwerk achtte.[3]
     'Het leven kan op de meest onverwachte plekken met verrassingen komen,'zei de vrouw.[4]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]
  1. Lemaitre, Pierre
    "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 19
  2. Tubantia Herman Haverkate 21-04-19
  3. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers op Wikipedia, ISBN 978-90-295-2622-7, p. 32
  4. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628265
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be