onverdraaglijk
Uiterlijk
- on·ver·draag·lijk
- Afgeleid van verdraaglijk met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onverdraaglijk | onverdraaglijker | onverdraaglijkst |
verbogen | onverdraaglijke | onverdraaglijkere | onverdraaglijkste |
partitief | onverdraaglijks | onverdraaglijkers | - |
onverdraaglijk
- niet te verdragen; iets wat zo erg is dat men het niet kan accepteren
1.niet te verdragen
- Het woord onverdraaglijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onverdraaglijk" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- 1 2 Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus
, ISBN 9789044628142
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 14
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel on- in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %