ontzandde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·zand·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontzanden |
ontzandde
- enkelvoud verleden tijd van ontzanden
- Ik ontzandde.
- Jij ontzandde.
- Hij, zij, het ontzandde.
- Ik ontzandde.
vervoeging van |
---|
ontzanden |
ontzandde