ontstegen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·ste·gen
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van ontstijgen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ij-ee (IPAː /ɛi/ - /e/)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontstijgen |
ontstegen
- meervoud verleden tijd van ontstijgen
- Wij ontstegen.
- Jullie ontstegen.
- Zij ontstegen.
- Wij ontstegen.
- voltooid deelwoord van ontstijgen