ontsteelde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ontsteelde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ont·steel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontstelen |
ontsteelde
- enkelvoud verleden tijd van ontstelen
- Ik ontsteelde.
- Jij ontsteelde.
- Hij, zij, het ontsteelde.
- Ik ontsteelde.