ontsprongen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ontsprongen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ont·spron·gen
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van ontspringen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling i-o (IPAː /ɪ/ - /ɔ/)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontspringen |
ontsprongen
- meervoud verleden tijd van ontspringen
- Wij ontsprongen.
- Jullie ontsprongen.
- Zij ontsprongen.
- Wij ontsprongen.
- voltooid deelwoord van ontspringen