ontsponnen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·spon·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
ontspinnen

ontsponnen

  1. meervoud verleden tijd van ontspinnen
    • Wij ontsponnen. 
    • Jullie ontsponnen. 
    • Zij ontsponnen. 
  2. voltooid deelwoord van ontspinnen