ontspant
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·spant
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontspannen |
ontspant
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontspannen
- Jij ontspant.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontspannen
- Hij ontspant.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontspannen
- Ontspant!