ontspant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·spant

Werkwoord

vervoeging van
ontspannen

ontspant

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontspannen
    • Jij ontspant. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontspannen
    • Hij ontspant. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontspannen
    • Ontspant!