ontsloten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·slo·ten
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
ontsluiten

ontsloten

  1. meervoud verleden tijd van ontsluiten
    • Wij ontsloten. 
    • Jullie ontsloten. 
    • Zij ontsloten. 
  2. voltooid deelwoord van ontsluiten