ontschoten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ontschoten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ont·scho·ten
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van ontschieten: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ie-oo (IPAː /iː/ - /oː/)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontschieten |
ontschoten
- meervoud verleden tijd van ontschieten
- Wij ontschoten.
- Jullie ontschoten.
- Zij ontschoten.
- Wij ontschoten.
- voltooid deelwoord van ontschieten