ontscheept

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·scheept
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van ontschepen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
ontschepen

ontscheept

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontschepen
    • Jij ontscheept. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontschepen
    • Hij ontscheept. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontschepen
    • Ontscheept! 
vervoeging van: ontschepen…
verbogen vorm: ontscheepte

ontscheept

  1. voltooid deelwoord van ontschepen