ontreddering
Uiterlijk
- ont·red·de·ring
- Naamwoord van handeling van ontredderen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ontreddering | ontredderingen |
verkleinwoord |
de ontreddering v
- uitzichtloze wanhoop en verdriet
- Koning Willem-Alexander is diep onder de indruk van de schade die orkaan Irma heeft veroorzaakt op het eiland Sint Maarten. ,,Dit tart al het voorstellingsvermogen. Dit heb ik nog nooit gezien, overal waar je kijkt zie je vernieling en ontreddering. Het gaat alle verbeelding te boven."[2]
- De 'ontreddering'die hij zag op Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius, na de orkaan Irma in september en 'de moedige aanzetten tot wederopbouw', hebben bij de koning gezorgd voor 'beelden en verhalen die me niet loslaten'.[3]
- verwarring, chaos, disorde, ontwrichting, radeloosheid, verslagenheid, verwarring, wanorde, ontsteltenis, consternatie, onrust, ontdaanheid, paniek, verdwazing
- Het woord ontreddering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontreddering" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Annick van der Peet 12-SEPTEMBER-2017
- ↑ Volkskrant Robert Giebels uit de kersttoespraak van koning Willem-Alexander 25 december 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be