ontlook

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·look

Werkwoord

vervoeging van
ontluiken

ontlook

  1. enkelvoud verleden tijd van ontluiken
    • Ik ontlook. 
    • Jij ontlook. 
    • Hij, zij, het ontlook. 

Gangbaarheid

44 % van de Nederlanders;
35 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be