ontkleuring

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·kleu·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ontkleuring ontkleuringen
verkleinwoord ontkleurinkje ontkleurinkjes

Zelfstandig naamwoord

de ontkleuringv

  1. het wegwerken van een verkleuring
    • Deze behandeling maakt een diepere ontkleuring mogelijk. 
  2. het verliezen van de kleur
    • Geleidelijke ontkleuring van het PVC door blootstelling aan zonnestralen. 
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid