ontbonden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·bon·den
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van ontbinden: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling i-o (IPAː /ɪ/ - /ɔ/)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontbinden |
ontbonden