ontblote
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·blo·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verantwoorden |
ontblote
- aanvoegende wijs van verantwoorden
- verbogen vorm van ontbloot, voltooid deelwoord van ontbloten
Bijvoeglijk naamwoord
ontblote
- verbogen vorm van de stellende trap van ontbloot