ontbeend

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·beend
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van ontbenen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend
onverbogen ontbeend
verbogen ontbeende
partitief ontbeends

Bijvoeglijk naamwoord

ontbeend [1]

  1. van een stuk vlees dat de botten eruit verwijderd zijn
    • 400 g kipmedaillons of ontbeende kippendijen in stukken [2] 
    • Dan stopt Bongani voor een snelle hap in een 'restaurantje'. Hier wordt ons een ontbeende, uitgekookte, in stukken gesneden koeienkop opgediend. Na de vliegen weggejaagd te hebben waag ik me aan een stukje en neem snel een slok cola om de vieze smaak weg te spoelen. [3] 
    • Ik haal de kip niet net als mijn moeder uit de tuin, maar bij de slager. Ik gebruik ontbeende kippenbouten mét vel, zo blijft het vlees lekker mals en zacht. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: ontbenen…
verbogen vorm: ontbeende

ontbeend

  1. voltooid deelwoord van ontbenen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Telegraaf 24 jul. 2014 Kipmedaillons met pompoen
  3. De Telegraaf TON PETERS 13 feb. 2014 Land van contrasten
  4. De Telegraaf 04 jan. 2016 Surinaamse gekruide kip
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be