ontactisch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·tac·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ontactisch ontactischer
verbogen ontactische ontactischere
partitief ontactisch ontactischers -

Bijvoeglijk naamwoord

ontactisch [1]

  1. niet tactisch, niet slim
    • Crabbé werd desondanks toch de allerslimste mens van de dag. Niet erg, dan konden we wat langer quizzen met Rob Vanoudenhoven en Bent Van Looy, die een opvallend ontactische finale speelden. Niemand liet zich ‘strategisch zakken’. [2] 
    • Zolang haar plannen onduidelijk zijn, is het voor andere belangstellenden niet aantrekkelijk een kansloze kandidatuur te riskeren. Dus bedenken ze uitvluchten. Het zou zonde zijn veel geld in de voorronde op te maken. Het zou ontactisch zijn vrijwilligers nu al af te matten. [3] 
  2. onbeleefd en te weinig voorkomend
    • Door die ontactische opmerkingen tegen zijn baas verloor hij zijn kans op promotie.  
    • 'Zit niet ieder mens vol tegenstrijdigheden? Ja, ik heb moeite met kritiek omdat ik me altijd afvraag of ik het wel goed genoeg doe. Ja, ik ben emotioneel en on-Limburgs direct. Ik ben zeer ontactisch. Het is ontegenzeggelijk zo dat ik in mijn politieke carrière verder zou zijn gekomen als ik wat minder mezelf zou zijn geweest.' [4] 
    • De succesrijkste schrijfster van het land, Ayu Utami (38), vertelt: „Ik zat laatst in de trein een boek te lezen. Begon mijn buurman elke keer weer tegen mij te praten. Maar denk niet dat zoiets ontactisch is, nee, hij bedoelde het goed: als je in dit land leest, ben je kennelijk eenzaam, heb je geen vrienden. Dit land heeft een lange traditie van mondelinge vertelling in kleine gemeenschappen. Lezen is veel te individualistisch.” [5] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen


Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 16/12/2010 vdr
  3. NRC Bart Hinke 12 april 2011
  4. Volkskrant SARA BERKELJON 22 december 2012
  5. NRC Ben Knapen 26 juni 2007