Naar inhoud springen

onsterfelijk

Uit WikiWoordenboek
  • on·ster·fe·lijk
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onsterfelijkonsterfelijkeronsterfelijkst
verbogen onsterfelijkeonsterfelijkereonsterfelijkste
partitief onsterfelijksonsterfelijkers-

onsterfelijk

  1. niet de eigenschap hebbend te zullen sterven; eeuwig levend
     Van eenvoudige monnik tot onsterfelijke kindervriend[1]
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]
  1. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat op Wikipedia, p. 10
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be