Naar inhoud springen

onserieus

Uit WikiWoordenboek


  • on·se·ri·eus
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onserieus onserieuzer onserieust
verbogen onserieuze onserieuzere onserieuste
partitief onserieus onserieuzers -

onserieus [1]

  1. niet serieus
     Linthorst speelde twee jaar in de jeugd van PSV. „Maar omdat ik weinig speelde en niet lekker in mijn vel zat, besloot ik terug te gaan naar VVV. De overschrijving kwam te laat rond, zodat ik een jaar bij amateurclub Venlosche Boys moest spelen. Dat was heel onserieus, niet professioneel, maar wel heel gezellig.[2]
     Terwijl we heus dachten dat een klein beetje geflirt ons helpt, blijkt dat het eerder wordt gezien als irritant en onserieus.[3]
58 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    JEROEN KAPTEIJNS
    “’Ik denk dat Venlo hier wel trots op is’” (26 aug. 2019), De Telegraaf
  3. Bronlink Weblink bron
    Pauline Bijster
    “Wat de vrouw fout doet” (19/11/2012), HP de Tijd
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be