onrustwekkenders
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onrustwekkenders (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɔnrʏstˈwɛkəndərs / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- on·rust·wek·ken·ders
Woordherkomst en -opbouw
- onrustwekkender met de uitgang -s
Bijvoeglijk naamwoord
onrustwekkenders
- partitief van de vergrotende trap van onrustwekkend
- Maar er is iets onrustwekkenders, iets waardoor het vermoeden gewettigd wordt dat de hier bedoelde correspondent van de Vossische wel de klok heeft hooren luiden maar zonder den klepel te kunnen vinden. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'onrustwekkenders' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ "De oorlog in den Balkan. Dreigende wolken." in: Het Nieuws van den Dag nr. 13220 (15 januari 1913); p. 15 kol. 1; geraadpleegd 2017-05-24