onovertroffen
Uiterlijk
- on·over·trof·fen
- afleiding van overtroffen met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onovertroffen | onovertroffener | onovertroffenst |
verbogen | onovertroffenste | ||
partitief | onovertroffens | onovertroffeners | - |
onovertroffen [1]
- van iets of iemand dat er nog nooit een betere is geweest
- Drummer Louis Hayes was 19 toen hij op het eerste Blue Note-album van pianist Horace Silver meespeelde. Vandaag, 61 jaar later, brengt hij een hommage met die onovertroffen stukken van de grote pianist. [2]
- Het busje van Berger - opgegroeid in Bad Bentheim, conservatoriumstudent in Enschede - is een heuse mobiele studio waarmee hij vanaf mei door Europa toert. Om songs op te nemen met straatmuzikanten. De rauwheid van deze categorie musici is voor Berger onovertroffen. Smells Like Van Spirit heet zijn project, vrij naar de hit van Nirvana en met een Engelse verwijzing (Van) naar 'bus'. [3]
1.van iets of iemand dat er nog nooit een betere is geweest
- Het woord onovertroffen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard WOENSDAG 2 AUGUSTUS 2017
- ↑ Tubantia René Vorderman 16-03-2017