onomkeerbaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·om·keer·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onomkeerbaar onomkeerbaarder onomkeerbaarst
verbogen onomkeerbare onomkeerbaardere onomkeerbaarste
partitief onomkeerbaars onomkeerbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

onomkeerbaar

  1. niet terug te draaien
    • De breuk tussen de twee gelieven was onomkeerbaar. 
    • Sinds wat de ‘Great Acceleration’ wordt genoemd (de periode van 1945 tot nu) zijn er dusdanig veel broeikasgassen in omloop gebracht dat er zich iets onomkeerbaars heeft voltrokken. [1] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. www.nrc.nl (1 apr 2022)
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be