onmisbaarheid

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  onmisbaarheid    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• on·mis·baar·heid

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van onmisbaar met het achtervoegsel -heid

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	onmisbaarheid	onmisbaarheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de onmisbaarheid v

1. de mate waarin men niet zonder iets kan

   ▸ Juist de redacteuren en gastheren van talkshows en literaire programma's hadden de neiging je beste vriend uit te hangen en je onmisbaarheid voor nou juist dit item te bezingen - althans, zolang de medewerking nog niet definitief was toegezegd.

   ▸ Het Eibergse dorpshart gaat op de schop. Op de plek van de voormalige verfwinkel Kiffen ontstaat een nieuw parkeerterrein dat de onmisbaarheid van het plein de Brink als centrale parkeerplaats moet compenseren. Mét een doorgang naar De Hagen.

2. iets waar men niet zonder kan

Synoniemen

• onontbeerlijkheid

Antoniemen

• misbaarheid

Gangbaarheid

• Het woord onmisbaarheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.